Ik werd getriggerd door een tweet van een gelovig man. Hij schreef over de ramp in het vluchtelingenkamp in Moria, gisternacht, onderstaand bericht:
[Waarbij O.T. verwijst naar het Oude Testament, het eerste deel van de bijbel.]Ik had contact met hem, en vroeg hem: ‘Wat maakt deze vraag christelijk? […] Waar lees je die ruil die christenen hebben te maken?’
Hij reageerde – heel persoonlijk en bijzonder – dat dit voor hem een worsteling was die diep in zijn ziel speelt. Gedreven vanuit zijn overtuiging van Jezus’ persoonlijke barmhartigheid voor hem, en hoe Jezus die barmhartigheid zelf vormgaf, 2000 jaar geleden, in Israël. Gaaf is dat: hoe mensen de oude bijbelverhalen en de spiritueel-persoonlijke ervaring van Gods liefde-voor-henzelf koppelen aan, dit keer, de ramp in Moria.
Hij haalde twee bijbelpassages aan. De eerste was van Paulus die zijn medegelovigen oproept om zichzelf ‘als een offer in Gods dienst te stellen’ (Romeinen 12:1). De tweede komt uit Paulus’ brief aan een kerkje in Philippi, waarin hij schrijft hoe Christus zijn leven bij God inruilde voor een leven bij ons mensen, en nog dieper: bij de mensen die het het slechtst hadden: de slaven (Filippenzen 2: 5-8).
De ruil en de tweet triggerde mij dus. Waarom? Omdat ik me afvraag of wij (of we nu christen zijn of niet) bereid moeten willen zijn om onze posities te ruilen voor de posities van anderen. In dit geval: dat we ons vaak luxe leventje in Nederland ruilen voor die erbarmelijke leefomstandigheden in Moria.
Als geestelijke (denk/ziels)oefening kan ik me de vraag goed indenken. Het lijkt me ook echt goed, en helend, en zuiverend en spannend – juist dat laatste misschien wel – om bij deze vraag stil te staan. In meditatie. In stilte. In persoonlijke worsteling.
Maar letterlijk! Voor het echie! Zijn christenen – of wie dan dus ook – geroepen om hun posities in te ruilen met die van anderen die het slechter hebben? Ik denk het niet.
De eerste reden is vrij nuchter. Als luxer levende mensen hun leven zouden inruilen voor in slechter omstandigheden levende medemensen, wordt er een probleem gecreëerd. Want dan wordt de laatste groep vroeg of laat geconfronteerd met dezelfde vraag: ‘Moeten wij ons leven eigenlijk niet opnieuw inruilen?’ En je voelt het al aan: er ontstaat een eeuwig kringetje van mensen die zich afvragen of ze hun luxere positie niet zouden moeten willen inruilen voor dat van de ander…
De tweede reden gaat dieper, en is zowel theologisch als psychologisch van aard. Veel mensen, zeker gelovigen, kennen het Grote Gebod: ‘Heb je naaste lief als jezelf.’ Wie dat doet, schrijft Paulus ergens, heeft de hele Wet vervuld. Een valkuil die we kennen is dat dit Grote Gebod door bepaalde type mensen nét iets anders kan worden ingevuld. De zin ‘Heb je naaste lief als jezelf’ wordt zomaar ‘Heb je naaste lief meer dan jezelf.’
Deze subtiele aanpassing kan iedereen overkomen, maar vooral het zogenaamde Enneagramtype Twee (‘De Helper’)* is hier gevoelig voor. Dit Type heeft ergens een visie op offerbereidheid aangeleerd (gekregen: van huis uit, of vanuit de kerk) dat zegt: Het is belangrijker voor een ander te zorgen dan voor jezelf. Dát is offeren! Of jezelf weggeven. Of jezelf wegcijferen voor de ander. Het is belangrijker dat de ander zich goed voelt, dan dat jij voor jezelf zorgt. Dat is het ware offer. Dat is de ware ruil!
Ik denk niet dat God of wie dan ook dit van ons vraagt. Wij hoeven niet te doen wat Christus wel deed: ik de hel (op Golgota), jullie de hemel (nu al op aarde). Wij hoeven niet te ruilen met de vluchtelingen op Moria. Wij daarnaartoe, zij naar Nederland. Wij op hun plek, zij naar die van ons. Wat Jezus wel is, zijn wij niet: dé messias.
Gezonde offerbereidheid is niet de vrijheid en niet de eigen wil om onze plekken in te wisselen voor die van de ander (dat is eerder een – vrome – vorm van trots of vleierij!). Gezonde offerbereidheid is de vrijheid en de eigen wil om helemaal bij de ander te durven zijn, voor de ander op te komen, en zijn of haar belang hoger te achten dan ons eigen belang.
We helpen anderen niet door onszelf en onze eigen behoeften weg te cijferen en te onderdrukken. We helpen anderen wel om, vanuit gezonde nederigheid, in hun eigen positie als mens te zien, en – denkend aan de rampzalige toestand in Moria – gezamenlijk uit Moria weg te trekken en gezamenlijk te leven in een betere wereld.
Dat is het offer dat God van ons vraagt. Zo stellen wij ons, om met Paulus te spreken, ‘in dienst van God’. En dat is voor velen al lastig en niet aantrekkelijk genoeg, en inderdaad: niet alleen voor politici.
Laat het echte en unieke gebrachte offer (op Golgota of, zoals het n de Bijbel ook genoemd wordt: Moria!) maar aan onze God over, die in de persoon van Jezus Christus zijn ware gezicht liet zien, en ons bevrijdde en nog altijd wil bevrijden uit het slavenkamp van onze trots – hoe goed en mooi we die trots ook kunnen inpakken.
PS. Herken je dit type of dit patroon (dat je altijd bereid zou moeten (willen) zijn om te helpen) in je eigen leven – en wil je daarmee aan de slag? En hou je van de combinatie tussen doordachte en doorleefde theologie (bijbel) en psychologie? Neem dan eens een kijkje op mijn coachingspagina, of doe de SelfScan om te checken of je ander type bent, of patroon hebt opgebouwd!
* Hieronder zie je het patroon van EnneagramType 2. Hulp nodig bij het begrijpen? Neem contact met me op.