Een beginnende monnik kreeg van de kloosteroverste, de abt, de volgende vraag: ‘Wat verlang je?’ De monnik hield een klein, erg vroom betoog met stichtende woorden ten opzichte van de gemeenschap. Vader abt had dit onmiddellijk door, nam zelf opnieuw het woord en weersprak hem mild: ‘Dank je wel. Zeer goed, maar het is niet wat ik verlang te weten. Wat mij interesseert is: jij, persoonlijk, wat verlang jij werkelijk?’
Ik heb heel lang niet geweten wat ik wilde met mijn leven.
Ik vond het ook moeilijk om bij mijn wil te komen. Bij mijn verlangens die diep in mijn hart zitten. Misschien voelde ik zo nu en dan wel iets dat me echt raakte, wat ik echt wilde, maar ik zat in de praktijk al snel weer in mijn hoofd. In mijn gedachten.
En weet je wat er in die gedachten zat?
De wil van God.
Ik dacht dat het Gods wil was dat ik dominee in een kerk zou worden. En ik dacht dus ook dat ik dat zelf wilde. En dus werd ik op een gegeven moment dominee, na jaren twijfelen, want je moet luisteren naar die stemmen.
Na een paar weken als dominee begon het al te rommelen en te schuiven in me. Na een paar maanden stootte ik al typische domineestaken af: vergaderingen, onderwijs aan de tieners, pastoraat aan niet-lijdende gemeenteleden. Na een jaar ging ik op de automatische piloot. Na 1,5 jaar besloot ik niet verder te willen gaan dan de afgesproken 2 jaar. Ik ben 24 maanden dominee geweest.
De reizen en de langste reis
In de jaren daarna begon mijn zoektocht. Niet eens naar nieuw werk. Werk is zo goed als altijd wel te krijgen. En ik vond ook een plek. Mijn zoektocht was een persoonlijke reis. Via goede mensen om me heen begon ik met de langste reis die een mens kan maken: de reis naar binnen. Ik ben hem nog steeds aan het maken, en de horizon is nog lang niet in zicht.
Er bestaan drie reizen. De reis naar buiten, naar boven en naar binnen.
De reis naar buiten maken we allemaal al gauw. Die is bijna niet tegen te houden. ‘Wat is mijn plek en rol in de maatschappij? Waar ga ik werken? Met wie wil ik mijn leven delen?’
De reis naar boven maken veel mensen ook. Veel mensen ook helemaal niet, vooral in onze seculiere tijdgeest waarin we worden opgeslokt door drukte, entertainment en duizenden prikkels per dag. We worden met z’n allen horizontaal met de neus op de alledaagse ditjes en datjes gedrukt. Of we drukken onszelf op schermpjes. Maar vaak breekt er wel een tijd aan om deze reis te gaan maken. Soms maken we deze reis een tijdje, soms levenslang. ‘Wat is het hogere? Wat is de zin van het leven? Waarvoor zijn we op aarde? Wie is God? Wat is goed, wat is kwaad?’ Als gelovige kerkganger ben ik vanzelf met die spirituele of religieuze vragen opgegroeid, al ging ik er pas op latere leeftijd dieper op in. Als kind en vooral als tiener en begin twintiger geloofde ik het allemaal wel. Letterlijk. Het zal allemaal wel. Achteraf heb ik in mijn jeugd geestelijke begeleiders gemist. Mensen die open-minded, authentiek en liefdevol die reis naar boven al aan het maken waren. Voorbeelden. Geloofs-idolen. Ik denk dat zowel kleine kinderen als tieners, zij het onbewust, naar zulke mensen op zoek zijn.
De reis naar binnen is de onbekendste reis. En de langste. Het is de wereldreis van ons hoofd naar het hart. Ik ben een westerling, dus gepokt en gemazeld in de ratio. In de concepten. Ideeën. Gedachten. Analyses. Als er een aanslag wordt gepleegd, of er een aanslag dreigt, vragen we elkaar niet naar ons hart. Naar onze angst om zomaar te kunnen sterven bijvoorbeeld. Of we daar innerlijk klaar voor zijn. Of we ons daar op voorbereiden en kunnen instellen. Nee joh, wij westerlingen gaan met behulp van de media wekenlang op zoek naar het wie, wat, hoe en waarom van de (dreigende) aanslag. Want een feitelijke analyse geeft ons een gevoel van veiligheid.
Zoals het idee van genoeg politie en recherche ons ook een veilig gevoel moet geven.
Dat dit schijnveiligheid – weer eens wat anders dan schijnheiligheid – is en dat er uiteraard ook in ons land vroeg of laat een aanslag gaat plaatsvinden en dat het de vraag is of we ons daar innerlijk klaar voor willen en kunnen maken… die constateringen of vragen komen niet eens in ons op. Of we maken dit helemaal niet mee. En voor de duidelijkheid, ik kan er zelf van getuigen, bij gelovigen net zo min. Je kunt nog zo vaak in een kerk horen of zingen dat God je anker, haven, burcht of wat voor veilig woord dan ook is – het kan allemaal bij ingevoelde, ondoorleefde ratio en gedachtegoed blijven.
Ratio-roest
Zo kunnen wij in onze koppen vastzitten. Zo stevig is de westerse tijdgeest. We hebben niet geleerd om af te dalen. Onze problemen en onze angsten diep in de ogen aan te kijken, en daarmee onszelf in de spiegel aan te kijken.
Het toppunt van onze ratio-roest? Boeken als ‘We zijn ons brein’. Of wat dacht je van onze ontembare strijd voor de vrijheid van meningsuiting. Supernuttig, zo’n boek. Ik heb er veel van opgestoken. En wat me het meest aangreep? Het gegeven dat er meer lijnen en banen van onze onderbuik naar ons brein lopen dan van ons brein naar de onderbuik! En wij maar in ons hoofd zitten… En zo terecht, die strijd om de vrijheid van meningsuiting. Mening! Daar is-ie weer. Überwestelijker kun je het niet krijgen.
En toch, de diepere vragen – Wát zeggen we dan? Met welke intentie? Vanuit wat voor hart? In welke mate van liefde of zelfspot? – we hebben ze niet of nauwelijks leren stellen.
Wat verlang jij?
Dit heeft alles met die reis naar binnen te maken.
Met voelen.
Voeling met wat we zeggen.
Voeling met wat we doen.
Voeling met onze buik, met onszelf, met de aarde.
Voeling ook met… onze diepste wil en verlangens.
Zelfs de grootste klootzak, fascist of extremist wil een goed en sociaal leven leiden. Waarom zou een extremist anders een aanslag op ménsen plegen? Ik las in een boek: de mens is hopeloos sociaal. (Ik zie dat overigens als hoopvól.)
Natuurlijk, sommige mensen komen nooit in contact met het goede sociale. Ik ben niet naïef. En dat is gewoon opletten geblazen. Waakzaam zijn. Goed leren aanvoelen of je met sommige mensen wel of niet in zee moet gaan. Er niet zomaar van uitgaan dat iedereen van goede wil is. Er kan voor en in de tijd na een geboorte al zoveel schade bij een mens zijn aangericht, dat hij nooit meer in contact met zijn goede wil en zijn gezonde verlangens komt.
Maar jij en ik – niet die klootzak, crimineel of fascist, maar de “normale” mens?
Zijn wij in contact met onszelf?
Weet jij, voel jij wat je wilt?
Herken je jezelf misschien in mijn domineesverhaal?
Of heb je het misschien opgegeven? Heb je je overgegeven aan de sleur van elke dag? Aan hoe je leven totnogtoe gelopen is? Aan je hoofd? Aan je eigen mening? Aan het leven zo comfortabel en rustig mogelijk doorkomen? Aan je angsten? Aan veel of genoeg geld verdienen en de daaraan verbonden (schijn)veiligheid? Aan je overgeleverde geloof? Aan je weekend, hobby en vrije tijd? Aan je kerk? Aan je zelfbeeld? Aan je godsbeelden? Aan wat er van je wordt verlangd in plaats van aan wat jij diep van binnen wilt?
Wat verlang jij?
Jij, persoonlijk, wat verlang jij werkelijk?
PS. Ik richt mij vooral op Millennials (geboren tussen 1981 en 2000), twintigers en dertigers dus. Herken je je in mijn verhaal of wil je je eigen verhaal kwijt? Ben je op zoek naar antwoorden op deze diepgaande vragen behoefte aan een coach of geestelijke begeleider? Lees dan hier wat ik onder coaching of geestelijke begeleiding versta, hoe ik te werk ga, en maak in alle vertrouwen een afspraak.