Twee jaar geleden heb ik de verschijnselen gekregen van het bekende burn-out en minder bekende bore-out (verschil weten?). Fysieke en mentale ongemakken door over- en onderspanning. Wat mijn probleem was? Voor mijn gevoel heb ik te lang niet op de goede plek gezeten.
Ik hoor nu dus ook bij de club, want het verschijnsel komt veel voor. En steeds eerder: ook twintigers branden al op of vervelen zich gelukkig nog niet dood, maar wel ziek.
Het Totale-Mens-Principe
Burn- en bore-out dus. Het plaatje lijkt me duidelijk:
In de behandeling krijgen de fysieke en mentale aspecten, waarover veel wordt geschreven en laatst nog op tv werd gediscussieerd, de meeste aandacht. Adviezen om te gaan wandelen en sporten, en om te gaan mindfulnessen en middelen uit de cognitieve gedragstherapie toe te passen, bevorderen het herstel. Maar de mens is meer dan ‘body’ en ‘mind’. Het spirituele aspect (‘soul’ of ‘spirit’) van ons mens-zijn krijgt daarom vaak ook aandacht, veelal in de vorm van yoga. Ook helpend. En religieus. Uit alle wereldreligies wordt in de behandeling van dit soort ziektebeelden het meest gebruik gemaakt van zeer behulpzame elementen uit het hindoeïsme en boeddhisme.
Ook ik geloof in een holistische manier van leven en in een zo compleet mogelijke aanpak van dit soort ziektebeelden: lichaam, geest en ziel. Of zoals Louis van Gaal het ooit zei: ‘Ik werk met het Totale-Mens-principe.’ Dat vond ik toen al mooi. Geen voetballers, geen potentiële prijzen, maar in de eerste plaats mensen zien. Een coach die dat op z’n minst wil, heeft mijn aandacht. Ik denk dat dit principe recht doet aan de werkelijkheid, aan ons reële mens-zijn.
Ik vraag me in de afgelopen tijd af: wat hebben de oude verhalen te zeggen over een ziektebeeld als burn- en bore-out, met niet op je plek zijn, en die plek dan overspannen of onderspannen proberen vol te houden totdat het elastiekje knapt of compleet is uitgelubberd? En ik denk: als er een god is, dan is hij alomvattend en kosmisch. Dan omvat hij ook de mens, inclusief ziektebeelden. En dan moet er wel sprake zijn van een bijbels Totale-Mens-principe. Dat lijkt me cruijffiaans logisch.
Bij toeval hoorde ik een verhaal waarin de Totale Mens een rol speelt. Het speelt zich af op het zogenaamde Meer van Galilea, in Noord-Israël, waarvan vissers wisten dat het er goed kon waaien. Het verhaal gaat zo:
Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. Toen iedereen weg was, ging hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen.
Het werd nacht. De leerlingen waren al een heel stuk het meer op gevaren. Ze hadden tegenwind. De golven sloegen hard tegen de boot.
Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de leerlingen toe. Toen de leerlingen hem over het water zagen lopen, schrokken ze vreselijk. Ze schreeuwden het uit van angst en riepen: ‘Een geest!’
Maar Jezus zei: ‘Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ Toen zei Petrus: ‘Heer, als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Kom maar.’Petrus stapte uit de boot. Hij liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hard het waaide, werd hij bang. Hij zakte weg in het water en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast. Hij zei: ‘Je hebt weinig vertrouwen, waarom twijfel je?’
Toen ze in de boot stapten, stopte het met waaien. De leerlingen in de boot knielden voor Jezus. Ze zeiden: ‘U bent echt de zoon van God!’
[Matteus 14:22-33]
Lichaam, geest en ziel
In dit verhaal zit zoveel. Heel veel lichaam (roeien, heftig schrikken, angstig schreeuwen, voelen van de harde wind, lopen over water, wegzakken in het water, een uitgestoken hand, het vastgrijpen daarvan, instappen, knielen). Ik lees veel geest en gedachten (Angstige gedachten – al dan niet uitgesproken, twijfel, erkenning van het goddelijke in de persoon van Jezus). Ik lees ziel of spiritualiteit in de ontmoeting met het bovennatuurlijke of goddelijke, dat zich ook nog eens identificeert met de voor Joden bekende godsnaam JaHWeH: iK BeN. Jezus zegt op het water tegen de leerlingen: ‘Rustig maar, ik ben (het).’ Die woorden slaan linea recta terug op de naam van de God van Israël. Uit de oude verhalen, de Joodse Schrift. Die naam is de essentie van het hogere, van het bovennatuurlijke, van de kosmos, van God. Dat… hij… is. Dat hij is zoals hij is. Pel alle overgeleverde beelden van God af en je houdt puur ‘zijn’ over. Zo laat god zich kennen, naast alle andere goden, die vooral iets kunnen of leveren. De god van Israël is anders. Zijn naam is JaHWeH, iK BeN. En Jezus – hoe spiritueel wil je het hebben – brengt die kosmos wel heel dichtbij. Door het zijn te zijn.
(Haak jij ook snel af bij dit sprookje? Bij een man, nee, twee mannen die over water lopen? Het is een uniek en absurd verhaal. Vind ik ook. Interessante vragen: wat heb je er op tegen als dit verhaal echt in real life is gebeurd? Wat voegt het toe en wat verliezen we als we dit verhaal wel of niet letterlijk nemen?)
Wat het verhaal mij vertelt
Het verhaal lijkt me te willen vertellen – vooral lekker trendy ook – dat ik net als Petrus ‘uit mijn boot’ of ‘uit mijn comfortzone’ moet durven stappen. Dat ik niet bang moet zijn, niet moet twijfelen zoals Petrus deed, maar dat ik moet blijven vertrouwen op God die sterker is en mijn leven leidt. Aan de andere kant lijkt het verhaal me te willen vertellen – en die uitleg hoorde ik vorig jaar voor het eerst – dat we juist niet uit onze comfortzone moeten stappen. Als Jezus aan Petrus vraagt waarom hij heeft getwijfeld, slaat dat niet op de Petrus die over het water loopt, maar op de Petrus die in de boot tegen Jezus roept: ‘Als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ En daar zit best wel wat in. Want de zin ‘als u het echt bent…’ heeft veel meer de sfeer van twijfel dan het moment dat Petrus bang wordt op het water. Angst is nog wel wat anders dan twijfel, toch? Oftewel: de moraal van het verhaal is dan niet dat we net als Petrus uit onze comfortzone moeten durven stappen, maar dat we juist in de boot moeten blijven zitten, zoals de andere leerlingen dat doen. Twijfel niet. Vertrouw. Blijf waar je bent. Waarom zou je je afvragen ‘Als u het echt bent…’? Waarom afvragen of er een God is, die om ons geeft, die de touwtjes in handen heeft en zelfs zo met de natuurwetten kan spelen dat hij ons met zich mee kan laten spelen? Die klein kosmisch theater speelt op een meertje in Galilea. Kleinkunst. Waar niet alleen een storm, maar vooral wij wat van kunnen opsteken.
Ik denk dat het geen of-of is. Dat het niet de keuze is om nú uit je boot of comfortzone te stappen of juist nú op de plek te blijven zitten waar je zit. Dat geldt ook niet voor mij. Ik denk dat mijn leven niet draait om op de goede werkplek te zijn. Het is ook niet de reden van mijn burn- of bore-out. Het gaat er niet om op de goede plek te komen (hoe belangrijk dat op zich ook is), het gaat er om om goed op elke plek te zijn, of het nou in je comfortzone of er buiten is. In de boot of op het water. Het maakt niet uit. Het kan allebei. De plek doet er wel toe (verlaat als je kunt en/of durft slechte banen en bazen en kantoren e.d.), maar de plek is niet het diepste probleem. In beide verhalen gaat het of komt het op beide plekken ook goed. En ja, ook minder goed. Door de omstandigheden die zwaar kunnen zijn, en door twijfel, door onzekerheid, die kleingeloof, cynisme en wantrouwen oproepen. En dat verstoort de verhoudingen en de balans in ons mens-zijn, op welke al dan niet gedroomde plek we ook zijn. En daar gaat het om. Dat we overal gezond mens-zijn. Als je God blij wilt maken, wees of wordt een gezond mens: lichamelijk, geestelijk, spiritueel.
Ik was burn- of bore-out. Mentale en ook spirituele moeiten betalen zich fysiek uit. In paniekaanvallen en angstgedachten bijvoorbeeld. Maar ik ben aan het herstellen. Ik krijg goede therapie in het Totale-Mens-Principe. En ik kan het dus niet zonder god, die boven de mens uitstijgt. Zonder Jezus, die god op aarde brengt. Dat geeft me rust en energie, vertrouwen en zekerheid. Het maakt me nederig en blij. Ik leer mijn mooie plek kennen. Zijn naam – IK BEN DIE IK BEN – verbindt zich met mijn naam. En dan krijg ik iets heel moois. Wat God wil, wat ik graag wil. Dan word ik, nee, dan BEN IK David. Op welke plek ik ook ben. Kwestie van vertrouwen, leren, doen en zijn.